As tilesAs list
Pageof 227

55

Lot 55
10 Cent 1818 - VZ Gekroonde W tussen 18 – 18 / KZ Gekroond wapen van Nederland tussen 10 – C, onder het wapen links muntmeesterteken brandende fakkel en rechts muntteken Mercuriusstaf (Sch. 302, KM 53) - Prachtig/UNC, RRR uiterst zeldzaam\nAan het begin van de regeringsperiode van Willem I werd besloten de in omloop zijnde oude munten en buitenlandse muntstukken te vermunten tot munten van het nieuwe decimale Nederlandse geldstelsel. Omdat het kwartje en de stuiver reeds eerder waren goedgekeurd door het ministerie was over de uitvoering van het dubbeltje nooit veel discussie nodig geweest. Het dubbeltje was de allerlaatste denominatie die op 31 december 1818 als proef naar de minister werd gestuurd. Het was dus ook geen verrassing dat de 8 proefmunten gelijk de definitieve proeven werden. In de daarop volgende jaren werd echter nog steeds geen kleingeld aangemaakt, pas in 1821 werden voor het eerst halve guldens, centen en halve centen aangemunt voor de circulatie. \nNiet eerder dan in januari 1822 werden de eerste kwartjes, dubbeltjes en stuivers geslagen voor circulatie. Zoals gebruikelijk werden eerst de bestaande (proef-) stempels met oude jaartallen gebruikt, zo werden deze maand van de stuivers 2.500 stuks met jaartal 1818, 3.500 stuks met jaartal 1819 en 47.489 stuks met jaartal 1822 afgeleverd. Van het dubbeltje werden slechts 48 stuks geslagen met jaartal 1818 en 25.030 stuks met het jaartal 1819, kennelijk is het stempel van 1818 vrijwel direct kapot gegaan. Van de oorspronkelijke aantallen zilveren munten geslagen in januari 1822 zijn slechts kleine aantallen teruggevonden, het dubbeltje van 1819 bijvoorbeeld is ondanks de oplage van 25.030 stuks zeer zeldzaam (RR). Het is dan ook een klein wonder te noemen dat hier een voor circulatie bestemd exemplaar van 1818 is opgedoken! Bij bestudering van deze munt is duidelijk te zien dat het stempel schoongemaakt is alvorens met de productie begonnen werd. Hoogstwaarschijnlijk is hetzelfde stempel gebruikt waar in 1818 de eerste 8 proeven mee geslagen werden, ruim drie jaar later werd het stempel mogelijk eerst van roest ontdaan en gebruikt om de eerste circulatie-dubbeltjes van het koninkrijk der Nederlanden te slaan. Hierdoor zijn elementen als de mercuriusstaf en de kroonbeugels duidelijk anders (minder opgekomen) dan bij de proef exemplaren van ruim 3 jaar eerder. \nHet dubbeltje van 1818 behoort tot de grootste zeldzaamheden van de munten van Nederland. Toen de wereldberoemde verzameling van Berkman in mei 1988 werd geveild behoorde het dubbeltje van 1818 tot de kostbaarste exemplaren van de gehele collectie, binnen Willem I brachten alleen de halve cent van 1818 en de 3 gulden van 1817 een hoger bedrag op. Zoals te verwachten was het Berkman exemplaar een van de 8 proefslagen uit 1818. Voor zover wij kunnen nagaan is dit de eerste keer dat een circulatie-exemplaar is opgedoken.
Starting price: € 25000.00

60

Lot 60
25 Cent 1817 U met gladde rand en klein munt- en muntmeesterteken (Sch. 284b / KM 48) - Proof/UNC / RRR / uiterst zeldzaam. Vz. Gekroonde W tussen 18 – 17. Kz. gekroond wapen van Nederland tussen 25 – C, links en rechts onder het wapen staan respectievelijk het muntteken mercuriusstaf en het muntmeesterteken ‘gebakerd kindje’. Na de afkeuring van de eerste proeven uit april 1817 met te groot munt- en meesterteken en een kabelrand werd een tweede proef gemaakt met kleinere munt- en muntmeestertekens en ‘in de ring’ geslagen, waardoor een strakke gladde rand ontstond. Deze tweede proef van 11 oktober 1817 werd in eerste instantie goed ontvangen en een week later werden 6 exemplaren aan minister Six gestuurd ter beoordeling. Voorliggend exemplaar is één van deze uiterst zeldzame proeven met gladde rand. Exceptioneel stuk! De munt is geauthenticeerd door NGC en beoordeeld als PF61 (proof en ongecirculeerd). \n\nBij koninklijk besluit werd op 26 november 1816 vastgesteld dat voortaan het munt- en muntmeesterteken op de Nederlandse munten diende te worden aangebracht. Minister Six stelde voor om als muntteken ‘een staf van Mercurius met de slangen’ te gebruiken. Muntmeester Y.D.C. Suermondt wilde graag een borstbeeld of poppetje zoals dat als helmteken boven zijn familiewapen staat als muntmeesterteken. In het koninklijk besluit staat dit muntmeesterteken omschreven als een borstbeeld, in de wandelgangen van de Utrechtse munt werd het al gauw ‘het kraamkindje van Suermondt’ genoemd. Bij Nederlandse verzamelaars staat dit muntmeesterteken vooral bekend als het ‘gebakerd kindje’.\n\nDe eerste munten die volgens deze richtlijn werden geproduceerd waren de ‘Nieuwjaarsdukaten’ die in december 1816 met het jaartal 1817 werden geslagen. Terwijl de Fransman Auguste Michaut zich bezighield met de ‘portretmunten’, de vier hoogste denominaties, kreeg David van der Kellen sr. de opdracht om de stempels voor de overige vijf muntsoorten te ontwikkelen (1/2, 1, 5, 10 en 25 Cent). In april 1817 waren de eerste dienststempels van het Kwartje gereed en konden de eerste proeven worden genomen. Geheel volgens instructies was het Kwartje voorzien van een vooraf aangebrachte fijne kabelrand en werden de munten geslagen op de losse stempel. Het resultaat bleek echter niet geheel aan de verwachtingen te voldoen. De rand van de munt ter hoogte van het muntmeesterteken toonde bij de proefmunten een duidelijke afplatting. Het metaal van het plaatje had bij het persen de holte in het stempel (de gravure van het muntmeesterteken) opgevuld in plaats van egaal zijdelings uit te dijen. Op 11 oktober 1817 werd een nieuwe serie proeven gemaakt met een aanmerkelijk kleiner muntmeesterteken en een gladde rand (om de munten stapelbaar te maken). Eind oktober 1817 ontstonden echter onoverkomelijke problemen tav. het muntmeesterteken dat teveel gelijkenis vertoonde met een ‘kindje in de luren’ (kindje in de luiers) en om spotternijen over Suermondts borstbeeld te voorkomen wenste minister Six een nieuw muntmeesterteken. In 1818 werd hierop het muntmeesterteken ‘brandende fakkel’ geïntroduceerd. Ter voorkoming van alle misbruiken werden vervolgens alle proefmunten teruggeroepen en vernietigd. Slechts enkele exemplaren van deze proefmunten zijn bewaard gebleven. Het Geldmuseum heeft van beide proeven van de 25 Cent van 1817 (Sch. 284a en 284b) 2 exemplaren in zijn collectie. (Zie ook: ‘De Muntslag ten tijde van Koning Willem I’).
Starting price: € 25000.00
Pageof 227

This website uses cookies

We use cookies to personalise content and ads, to provide social media features and to analyse our traffic. We also share information about your use of our site with our social media, advertising and analytics partners who may combine it with other information that you’ve provided to them or that they’ve collected from your use of their services.