Kavel 2340

10 Gulden 1826 Utrecht (Sch. 181 (RRR) / Fr. 327 / KM 56) - Goud - VZ Borstbeeld Willem I naar links / KZ Gekroond Nederlands wapen tussen 10 – G - niet storend deukje op de keerzijde boven muntmeesterteken fakkel, overigens schitterend exemplaar met licht spiegelende velden (geslagen met gepolijste stempels), PR/UNC Tussen 1824 en 1829 werden door muntmeester G.D. Bourgogne Herlaer in het Brusselse Munthuis ca 8,3 miljoen gouden tientjes geslagen met de beeldenaar van de jonge koning Willem I en als muntteken een ‘B’. Zijn Utrechtse collega Y.D.C. Suermond produceerde in de periode 1819 en 1838 bijna 4,3 miljoen gouden tientjes verdeeld over 15 verschillende jaren, alle met als muntteken een mercuriusstaf. De oplagen werden voor een deel bepaald door de goudkoers die tussen 1825 en 1830 en ook tussen 1833 en 1837 te hoog was om winstgevend goud te laten aanmunten door derden (met name banken). De NVMH-Muntalmanak publiceert van alle jaren de exacte oplagecijfers, behalve bij 1818 U en bij 1826 U, hierbij staat vermeld ‘proefstukken’. Proefstukken houdt in dat in het betreffende jaar wel proefslagen werden vervaardigd door de stempelsnijders, maar dat er geen sprake is geweest van aanmunting bestemd voor circulatie. Omdat in 1818 nog geen ervaring bestond met het slaan van gouden tientjes werd een vrij grote hoeveelheid proefslagen vervaardigd, vermoedelijk enkele duizenden stuks, waarmee alle machines en procedures getest konden worden. Het merendeel van deze proefslagen werd weer omgesmolten waardoor het gouden tientje van 1818 nu uiterst zeldzaam is. In 1826 waren geen proeven meer nodig om de machines uit te proberen, er waren immers al meer dan 1.000.000 gouden tientjes geslagen in het Utrechtse munthuis aan de Oude Gracht. De proefslagen van 1826 dienden dan ook uitsluitend om het stempel van 1826 te beoordelen. Gebruikelijk werden hiervoor 6, 12 of hooguit 24 exemplaren geslagen. Van een verdere aanmunting is het in 1826 niet meer gekomen, waardoor het gouden tientje van 1826 U verreweg het zeldzaamste gouden tientje uit de regeringsperiode van Koning Willem I is.