Als tegelsAls lijst
Paginavan 2

743

Kavel 743
Pitje z.j. (ca. midden 18e eeuw) geslagen te Cheribon (Scho. - / N.-VdCh. p. 154-155 / Millies Pl. XV-118) - 1.08 gram – VZ VOC-monogram CHERIBON / KZ Blank – PR/UNC / RRRR / uiterst zeldzaam - Een zeldzaam goed bewaard specimen, met aan de bovenzijde voorzien van het VOC-monogram en CHERIBON omschrift. Uiterst zeldzaam en uniek in deze staat van preservering. Beknopte historische info: Deze en andere typen van pitjes zijn vervaardigd overeenkomstig een contract tussen de drie Sultans van Cheribon, gedateerd 8 september 1688. Nadat de gekwalificeerde pitjes makers (Raksa Negara en Sura di Nata) waren overleden, werd het muntrecht verpacht aan de Chinese kapitein en shahbandar Tan Siangko voor 200 rijksdaalders jaarlijks, welk bedrag in de opvolgende overeenkomsten van resp. 2 april 1715, 29 april 1720, 1 september 1744 en 18 januari 1752 niet werd verhoogd. In een overeenkomst aangaande de veiling en pacht aan de Shahbanders op Java in 1760-61 wordt in artikel 20 vermeld: “het previlegie van het slaan en inwisselen der pitjes langs de gehele cust van Java, van de rivier Lossary af tot Grisse toe, het welk te zamen een pagt, op dien voet als thans in gebruik is, uytmaakt. […..] Voorts zullen, onder de voorgeschreven generale conditien ook tot Cheribon opgeveylt en verpagt werden de onder die residentie gehorende domeynen, als: Sub 1: de sabandharye tot Cheribon […..] Sub 5: het slaan van de pitjes in dit gehele district, item op Indramayo en voorts tot aan de landen, onder Batavia sorterende; Het is niet onaannemelijk dat de in 1744 uitgegeven lood-tin pitjes met het VOC-monogram, aanleiding is geweest om de Cheribon pitjes eveneens van het VOC-monogram te voorzien. Het weerspiegelt duidelijk de autoriteit van de VOC die, ondanks het feit ze de productie verpacht had, beleidsmatig verantwoordelijk was voor het monetaire beleid. Zo ook voor de uitgifte en het in omloop brengen van de pitjes. Ref.: Netcher - v.d. Chijs (1863), p.154-155; Millies (1871), illustreert een vergelijkbare munt, Pl.XV-118; ZENO 250721. Pitje ND (c. mid 18th cent.) Cheribon struck in lead-tin (Scho. - / N.-VdCh. p. 154-155 / Millies Pl. X-118 / De Beeldenaar No. 5, sept/oct. 2020 p. 225-228) - 1.08 gram – Obv.: VOC-monogram CHERIBON / Rev.: Blank – XF/UNC / RRRR / Extremely rare - Exceptional well preserved specimen with the VOC-monogram on top and CHERIBON around. Extremely rare and unique in this state of preservation. Brief historical note: This and other type pitjes were made in accordance of a treaty between the VOC and the three Sultans of Cheribon, dated 8 September 1688. Later when the qualified pitjes-makers (Raksa Negara & Sura di Nata) had passed away, the minting-rights were farmed out to Chinese captain and Shahbandar, for 200 Rixdaalders annually, which amount was not increased in subsequent agreements of 2 April 1715, 29 April 1720, 1 September 1744 and 18 January 1752. In an agreement of 1760-61 regarding the auction of lease-rights to the Shahbanders at Java, it’s noted in sub 20: “the right striking and conversion of the pitjes along the whole coast of Java, from the river Lossary to Grisse, which altogether amounts to a lease, as presently in use [ …. ] further, under the specified general conditions, will be auctioned the lease of the domains belonging to the residency of Cheribon: sub. 1 the Shahbandarije of Cheribon [….] sub 5: Striking of pitjes in the district, similar at Indramayo and up to the country belonging to Batavia. It is not unlikely that, with the introduction of the pitjes of 1744 with the VOC-monogram, the same may have been applied in Cheribon. It reflects clearly the authority of the VOC, despite the fact that the manufacture of the pitjes had been farmed-out, they remained responsible for the monetary infra-structure. So also for the issue and circulation of the pitjes. Ref.: Netcher - v.d. Chijs (1863), p.154-155; Millies (1871), illustrates a similar coin on Pl.XV-118; ZENO 250721
Inzet: € 500,00

744

Kavel 744
Pitje 1744 geslagen te Batavia (Scho. - / N.-VdCh. - / Millies -) - 0.85 gram – VZ VOC-monogram / AO 1744 / KZ blank – ZF / RRRR / uiterst zeldzaam - Deze munten werden geslagen te Batavia en vervaardigd uit lood en tin in ongeveer gelijke hoeveelheden. Ingevolge resolutie van 14 februari gangbaar verklaart in Batavia en op Java. Onvermeld in enig standaard naslagwerk met betrekking tot de muntslag van de VOC. Slechts 3 andere exemplaren bekend en derhalve uitertmate zeldzaam. Beknopte historische info: Op 3 december 1743 werd te Batavia van gedachte gewisseld over de invoering van pitjes op Java en Madura. Aanvankelijk ging men uit van het slaan van rood-koperen pitjes, maar uit de resolutie van de Hooge Regering van 16 Januari 1744 blijkt, dat de “pitjens” toch van lood en tin (“van ieder ten naaste by evenveel”) waren aangemaakt, omdat men “het koper zoo dun en klein hier niet bewerken konde zonder een oneyndig arbeidsloon en tyd daaraan tespenderen”. Netcher - van der Chijs (1863) besteden ruim aandacht aan het voornemen van 3 december 1743 (p.62-64) maar concluderen: “Het is ons echter niet gebleken, dat deze zaak voortgang heeft gehad: wij betwijfelen dat zelfs, want uit de resolutie van 22 December 1750 blijkt, dat twee jaren te voren de Indische Regering aan de Heeren XVII had verzocht halve duiten te laten munten, waaraan gevolg was gegeven.” Niets is echter minder waar, namelijk ingevolge de resolutie van 16 januari 1744 werden ze op 14 Februari 1744 gangbaar verklaard. “Gangbaar verklaring. Zoo hier [Batavia] als op Java, van doorboorde pitjes, vervaardigd van lood en tin en voorzien van de eene zijde met het merk der O. I. Compagnie en aan de andere zijde met het jaartal 1744”. De pitjes ter waarde van een ¼ duit of 1/16 stuiver werden in opdracht van de VOC in het ambachtskwartier te Batavia vervaardigd. De vervaardiging van de ‘loode pitjes’ werd bij veiling verpacht aan de shahbandars. De shahbandar (Perzisch, letterlijk ‘havenmeester’), was in de havenplaatsen een belangrijke, zo niet dé belangrijkste functie en op Java onder meer belast met het innen van de tolgelden van alle inkomende en uitgaande goederen. Ref.:Dutch-Indonesian placard-book, 1602-1811, vol. 5, p.111-112 & p.132; Netcher – v.d. Chijs (Batavia, 1863); ZENO 250817. Pitje 1744, Batavia (Scho.- / N.-VdCh. - / Millies - / De Beeldenaar No. 5, sept/oct. 2020 p. 225-228) - 0.85 gram - Obv.: VOC-monogram / AO 1744 / Rev.: Blank – VF / RRRR / extremely rare - These coins were struck in Batavia, made of lead and tin in approximately equal quantity. They were put into circulation on 14 February 1744, to the value of ¼ doit or 1/16 stiver and declared current in Batavia and on Java. Not listed in any of the standard references on the coinage of VOC. Only 3 more specimen known and therefore extremely rare. Brief historical note: A proposal for the introduction of pitjes on Java and Madura was discussed on 3 December 1743 in Batavia. The initial proposal was to strike red-copper pitjes, but from the resolution of High Government of 16 January 1744 we learn, that the pitjes were made of lead and tin, in equal portions, as the production in copper proved to be too expensive and time consuming. Netcher - van der Chijs (1863), extensively discussed the proposal of 3 December (p.62-64) but concluded: “It doesn’t appear to us that the matter got continued: we even doubt it, because from the resolution of 22 December 1750 it appears that two years prior to it, the Indian Government had requested the Gentlemen XVII for the supply of half doits, which was followed up.” The archival truth, however, turned out to be different, as by the resolution of 16 January 1744 they were put into circulation on 14 February 1744 and “Declared current, here in Batavia as well as on Java, of pierced pitjes, made of lead and tin, with on one side the mark of the East India Company and on the other side the date 1744.” The pitjes, with a value of ¼ doit or 1/16 of a stiver, were made in the trade/craft centre of Batavia. The production was farmed out by auction to the Shahbandars. The Shahbandar (Persian, lit. “harbourmaster”) was in charge of the traders and the collection of taxes. Ref.: Dutch-Indonesian placard-book, 1602-1811, vol. 5, p.111-112 & p.132); Netcher v.d. Chijs (Batavia, 1863); ZENO 250817
Inzet: € 400,00
Paginavan 2

Deze website gebruikt cookies

We gebruiken cookies om inhoud en advertenties te personaliseren, om functies voor sociale media te bieden en om ons verkeer te analyseren. We delen ook informatie over uw gebruik van onze site met onze sociale media-, advertentie- en analysepartners die deze kunnen combineren met andere informatie die u aan hen heeft verstrekt of die zij hebben verzameld door uw gebruik van hun services.